Panel Deurbeleid

PANEL DEURBELEID

Panel
Rotterdam wordt als uitgaansstad steeds aantrekkelijker. Horeca-ondernemers vestigen zich met nieuwe concepten in Rotterdam. Het uitgaanspubliek komt niet meer alleen uit Rotterdam of de regio. In toenemende mate weten mensen uit andere delen van het land Rotterdam als uitgaansstad te vinden. Met het nieuwe horecabeleid (verwoord in de horecanota Rotterdam 2002-2006) wordt de aansluiting gezocht met de ambitie van Rotterdam een attractieve(re) stad te maken.

Rotterdam moet een uitgaansstad zijn voor iedereen. Iedereen moet zich er thuis kunnen voelen en terechtkunnen in een van de vele horecagelegenheden. Helaas komt het voor dat mensen de toegang wordt geweigerd. De reden hiervan is niet altijd even duidelijk. Dit leidt tot boosheid en frustratie en in een aantal gevallen zelfs tot het vermoeden te zijn gediscrimineerd.

Het deurbeleid van de grote uitgaansgelegenheden in de stad (veelal discotheken) dient transparant en controleerbaar te zijn. Bezoekers van de discotheken dienen te weten waar ze aan toe zijn als zij in een rij staan te wachten om ergens naar binnen te kunnen.

1. De aanleiding voor het vormen van het Panel deurbeleid
Met enige regelmaat is de gemeente Rotterdam op uiteenlopende wijze geconfronteerd met signalen vanuit het uitgaanscircuit, als zou er onzorgvuldig worden geselecteerd bij de deuren van grote discotheken. Een van de meest in het oog springende signalen was de uitkomst van de zogenaamde "praktijktest" bij 5 Rotterdamse discotheken die in februari 2000 heeft plaatsgevonden.
Aan deze praktijktest namen de gemeenteraadsfractie van GroenLinks, gezamenlijk met RADAR, het Rotterdams Dagblad en de Rotterdamse Jongerenraad deel. Uit deze test bleek dat bij het merendeel van de horecagelegenheden de toegang is geweigerd aan de personen van allochtone komaf van dit gezelschap. Dit heeft geleid tot het doen van aangifte bij de politie in verband met discriminatie. Deze gebeurtenis heeft veel commotie teweeggebracht en heeft tot het een en ander geleid.

- De aangifte heeft geleid tot een strafrechtelijk onderzoek.
- De Burgemeester heeft met een ferme brief, gericht aan de houders van de vijf bezochte discotheken, een eerste aanzet gegeven tot een bestuursrechtelijke aanpak.
- Er is door het bestuur een Stadsdebat over het deurbeleid georganiseerd.

Naar aanleiding van genoemde praktijktest, het strafrechtelijk onderzoek en het Stadsdebat dat hierop volgde, kan geconcludeerd worden dat het deurbeleid bij een aantal Rotterdamse discotheken onvoldoende transparant en controleerbaar is. Het komt nogal eens voor dat mensen vanwege onduidelijke redenen niet worden toegelaten tot een discotheek.

Naar aanleiding van de praktijktest heeft een aantal discotheken inmiddels een klachtenuur ingesteld en/of regels bij de deur opgehangen. Het aantal discriminatieklachten na de praktijktest in 2000 was niet afgenomen. Integendeel, mede door de publiciteit na de praktijktest is het aantal meldingen dat bij RADAR binnenkwam juist toegenomen.


2. Veiligheid
De Burgemeester van Rotterdam stelt strenge eisen aan de exploitatie van een horeca-inrichting.
Bij exploitatie met een nachtontheffing worden aanvullende veiligheidseisen gesteld aan de exploitant.
De grote discotheken in de stad werken inmiddels allemaal met gediplomeerde horecaportiers die in dienst zijn bij erkende beveiligingsbedrijven. Dit betekent dat de werkzaamheden bij de deur over het algemeen professioneel verlopen. Voor de horeca-ondernemers is deze professionalisering van groot belang. Immers, als zich een ernstig incident voordoet in de inrichting, de openbare orde gevaar loopt of het woon- en leefklimaat nadelig wordt beïnvloed, kan de burgemeester een horecagelegenheid tijdelijk of voor onbepaalde tijd sluiten. Ook kan de burgemeester op basis hiervan en op basis van het feit dat de ondernemer onzorgvuldig met de exploitatie omgaat, bijvoorbeeld door het gedogen van strafbare feiten, de exploitatievergunning intrekken.

De meeste grote discotheekhouders in Rotterdam zijn zich terdege bewust van het feit dat de eisen omtrent veiligheid streng zijn. Een en ander heeft er dan ook toe geleid dat men doorgaans in de grote discotheken in de stad veilig kan uitgaan. Dit heeft echter wel gevolgen voor de selectie aan de deur.

De gemeente erkent dat er een spanning bestaat tussen de door de gemeente gestelde veiligheidseisen en de wens om de deuren open te stellen voor iedereen.


3. Toetsingscriteria Rotterdams deurbeleid
De exploitanten zijn verantwoordelijk voor de formulering van hun deurbeleid en voor de hantering ervan.
Exploitanten zijn vrij een bepaald deurbeleid te hanteren, mits dit beleid voldoet aan de volgende toetsingscriteria:
1) Iedereen moet op gelijke wijze toegang kunnen krijgen tot de Rotterdamse discotheken;
2) Selectiecriteria, zoals de juiste kleding (dresscode) en een leeftijdsgrens dienen duidelijk omschreven te zijn;
3) Selectiecriteria dienen vreemd te zijn van iedere vorm van discriminatie;
4) De criteria dienen aan de buitenzijde van de discotheek bij de entree kenbaar gemaakt te worden;
5) Aan geweigerde bezoekers wordt medegedeeld op basis van welke criteria zij niet zijn toegelaten. Geweigerde bezoekers worden door portiers gewezen op de mogelijkheid gebruik te maken van het klachtenspreekuur van de discotheekhouder;
6) De exploitanten/discotheekhouders hebben een wekelijks spreekuur waar door geweigerde personen gebruik kan worden gemaakt.


4. Transparant en controleerbaar deurbeleid
Als het deurbeleid van individuele horeca-inrichtingen voldoet aan bovenstaande toetsingscriteria, kan gesteld worden dat het deurbeleid van betreffende ondernemer transparant en controleerbaar is. Een en ander is in de eerste plaats bedoeld voor de bezoekers van de discotheken. Met transparante en controleerbare regels aan de deur kunnen bezoekers immers direct beoordelen of zij op de juiste gronden zijn geweigerd.

Echter, voor het Openbaar Ministerie en het Bestuur is geformuleerd transparant en controleerbaar deurbeleid eveneens van belang. Op basis van transparant en controleerbaar beleid, waaraan horeca-ondernemers zich hebben geconformeerd, zijn zowel het OM als het Bestuur beter in staat om, na een onderlinge afstemming, de juiste maatregelen te nemen.

Het deurbeleid van de convenantpartners (de horeca-ondernemingen) zal worden getoetst door het hieronder beschreven panel deurbeleid.
De grote ondernemingen met portiers aan de deur (veelal zijn dit de discotheken) exploiteren vrijwel allemaal met een nachtontheffing. Het is al sinds 1996 beleid om de aanvraag voor een nachtontheffing gepaard te laten gaan met een exploitatieplan. In het exploitatieplan dient een duidelijke beschrijving te worden gegeven van de aard, omvang en voorgenomen exploitatiewijze van de nachtzaak. De onderwerpen geluidsoverlast, openbare orde en veiligheid, aantasting woon- en leefklimaat en criminaliteit zijn een verplicht onderdeel van het exploitatieplan. Voor onvenantondertekenaars en ondernemers die van plan zijn conform het convenant te werken met hun deurbeleid, dient het deurbeleid eveneens onderdeel uit te maken van het exploitatieplan.


5. Panel deurbeleid
Ten behoeve van de uitvoering van het deurbeleid werd gelijktijdig met de ondertekening van het convenant (25 maart 2002) een panel deurbeleid opgericht. Naast vertegenwoordigers van de ondertekenaars van het convenant (Koninklijke Horeca Nederland, ondernemers, politie, gemeente) zullen de Rotterdamse Jongerenraad (RJR) en RADAR hierin zitting nemen.

Het panel deurbeleid heeft twee functies:
1) Het beoordelen van het deurbeleid van individuele horeca-ondernemers;
2) Het onderzoeken van klachten over vermeende discriminatie in de horeca.

Het deurbeleid van individuele horeca-ondernemers zal door het panel worden getoetst aan de hierboven genoemde criteria Rotterdams deurbeleid. Als het deurbeleid van een individuele horeca-onderneming aan deze criteria voldoet dan zal dit door het panel worden goedgekeurd.
Personen die discriminatoir gedrag hebben ervaren aan de deur van een discotheek, worden in eerste instantie, middels een voorlichtingsfolder, verwezen naar het klachtenspreekuur van de desbetreffende horeca-onderneming. Er kan van worden uitgegaan dat de partijen (de klager en de horeca-ondernemer) in staat zijn het geschil onderling op te lossen. Echter, men is hiertoe niet te dwingen. Als een klager geen vertrouwen heeft in een gesprek met de exploitant, dan zal het panel de melding direct zelf in behandeling nemen.
Er zal naar worden gestreefd de klachten zoveel mogelijk direct binnen te laten kamen bij de secretaris van het panel. De klachten kunnen evenwel ook binnenkomen bij RADAR, bij de politie (niet in de vorm van een aangifte), bij de RJR, het OM en bij de gemeente (bijvoorbeeld in de vorm van een brief gericht aan de burgemeester). De bedoeling is dat de klachten snel worden beoordeeld. Daartoe komt het panel in eerste instantie een maal per twee weken bijeen. Uiteindelijk zal de frequentie afhankelijk zijn van het aantal, de aard en de urgentie van de gemelde incidenten en klachten. Betrokken horeca-ondernemers worden zo spoedig mogelijk op de hoogte gebracht van de klachten. Indien nodig zal een delegatie vanuit het panel een gesprek aangaan met de klager en de horeca-exploitant.

Per kwartaal verzorgt RADAR namens het panel deurbeleid een overzicht van alle klachten. In dit overzicht wordt een korte beschrijving opgenomen van het incident of de klacht en de ondernomen actie.


6. Klachtenprocedure
In het panel deurbeleid hebben RADAR, de RJR, politie, Koninklijke Horeca Nederland en de gemeente Rotterdam zitting. Verwacht wordt dat de ondertekening van het convenant, dat met de nodige publiciteit gepaard zal gaan, de eerstkomende tijd een toenemend aantal meldingen zal genereren. Het ligt in de verwachting dat het panel deurbeleid daarmee de periode direct na ondertekening veel te doen staat. In eerste instantie zal het panel dan ook een maal per twee weken bijeen dienen te komen. Deze frequentie kan naar beneden worden bijgesteld als het aantal meldingen afneemt.

Het Panel deurbeleid zal als volgt te werk gaan:
a. Het panel deurbeleid buigt zich alleen over de meldingen over de in het convenant participerende horecaondernemingen. In overleg met de horecaondernemer die niet in het convenant participeert en de melder, kan de melding alsnog via het panel deurbeleid worden behandeld. Bij deze aanpak is de intentie steeds om de horeca-ondernemer tot convenantpartner te maken;
b. Meldingen over convenantpartijen die binnenkomen bij RADAR, de RJR, KHN en de gemeente worden door het panel behandeld. De melder wordt vooraf geinformeerd over de wijze van afhandeling van de melding;
c. Een aangifte die door politie wordt opgenomen zal echter niet in het panel worden besproken. Deze volgt een eigen (strafrechtelijk) traject;
d. Als er bij het panel een melding binnenkomt, wordt de betrokken horeca-ondernemer (convenantpartner) hierover door het panel op de hoogte gesteld;
e. Het panel deurbeleid bespreekt de melding en bepaalt hoe ermee wordt omgegaan (bijvoorbeeld in de vorm van een bemiddelend gesprek tussen de melder en de horeca-ondernemer). De vorm/wijze waarop met een melding wordt omgesprongen door het panel is afhankelijk van de aard ervan;
f. Het panel houdt altijd oog voor het verschil tussen een individuele melding en structurele meldingen over het deurbeleid van een specifieke horeca-inrichting;
g. Als de melder niet tevreden is over de afhandeling van de klacht door het panel, dan kan hem of haar in overweging worden gegeven bijvoorbeeld alsnog aangifte te doen van discriminatie;
h. De inzet van het panel is om een geval van discriminatie te onderscheiden van een gevoel van discriminatie. Als de exploitant van de betrokken horeca-onderneming kan aantonen dat het selectiecriterium waarop geweigerd zuiver is, dan kan gesproken worden van een gevoel van discriminatie.


7. Afspraken tussen de leden van het Panel deurbeleid
a. Het panel deurbeleid bestaat uit de volgende leden: RADAR, de RJR, politie, KHN en de gemeente Rotterdam;
b. De leden van het panel wijzen uit hun middel een voorzitter aan;
c. De secretaris van het panel zal worden ondergebracht bij RADAR;
d. Om tot een goede beoordeling van de meldingen te komen, zullen de leden van het panel steeds in alle openheid, maar wel in een besloten sfeer hierover van gedachten moeten kunnen wisselen;
e. De klachten en meldingen worden door het panel vertrouwelijk behandeld. Dit betekent dat de leden van het panel over meldingen niet naar buiten treden. Met andere woorden: er vindt door de afzonderlijke leden van het panel geen contact met derden plaats over meldingen. Voorlichting over het panel en de bij het panel in behandeling zijnde meldingen wordt door de voorzitter (in nauwe samenspraak met de secretaris) gegeven.


8. Evaluatie
De werkwijze van het panel zal na een half jaar worden geevalueerd. Zowel de werkwijze intern als die richting de melders zal worden bekeken. De volgende vragen zullen moeten worden beantwoord:

Ten aanzien van het panel intern:
1) Zijn de leden tevreden over het effect van het panel?
2) Is het panel in staat adequaat op meldingen te reageren?
3) Zijn de leden tevreden over de inzet van de andere leden van het panel?
4) Zijn de meldingen tot nu toe naar tevredenheid van het panel afgedaan?
5) Zijn de leden tevreden over de da samenstelling van het panel?

Ten aanzien van de melders (informatiebron: een kleine enquete):
1) Zijn de melders tevreden over de behandeling (de gevolgde procedure) van de melding door het panel?
2) Zijn de melders tevreden over de samenstelling van het panel?


online een klacht indienen?
Klik hier
of sms ‘KLACHT 010’ naar
3669

Street Talk

14 Augustus - Oude Binnenweg

Panel Deurbeleid Rotterdam
Grotekerkplein 5
Postbus 1812
3000 BV Rotterdam
T: +31 (0)10 411 39 11